Vurenhout zal, net als veel andere soorten hout, gaan werken zodra het drogingsproces in gang gezet wordt. Hoeveel en hoe vurenhout zal werken wordt in dit artikel nader belicht.


Naar vurenhout in de winkel



Hygroscopische eigenschappen vurenhout
Hout is een natuurlijk product dat na het drogen en verwerken altijd gevoelig zal blijven voor vocht. Dit vocht zorgt ervoor dat hout uit zal zetten bij toename van het vochtgehalte en in zal krimpen bij afname van het vochtgehalte. Komt hout overvloedig in aanraking met vocht dat zal het hout aangetast worden voor schimmels.

Vurenhout is opgebouwd uit verschillende cellen met daaromheen een verharde celwand. Deze cellen zijn hygroscopisch en kunnen vocht afstaan of opnemen uit de lucht. In een droge omgeving zal hout vocht afgeven, terwijl droog hout in een natte omgeving vocht juist op zal nemen. De opname en afgifte van vocht gaat gepaard met krimpen en zwellen van het vurenhout, waardoor het hout van vorm kan veranderen.

Het drogingsproces van hout dient direct na het vellen te beginnen, waarbij opgemerkt dient te worden dat gezaagd hout sneller droogt dan bijvoorbeeld rondhout. De snelheid waarmee het hout droogt is geheel afhankelijk van de luchtvochtigheid, luchtcirculatie maar ook de temperatuur. Door het hout te drogen voor het tot het eindproduct gemaakt wordt voorkomt het krimpen, scheuren vervormen van het vurenhout.

Aanbevolen drooggehalte
In de meeste gevallen wordt hout tot een acceptabel vochtgehalte gedroogd, zodat er nog maar minimaal kans is op het vervormen, scheuren of krimpen van het vurenhout. Het vochtgehalte is daarbij volledig afhankelijk van de gewenste toepassing. Voor parket en binnendeuren bijvoorbeeld wordt 8% van het eindvochtgehalte aangehouden, terwijl voor bouw- en constructiehout onder dak een eindvochtgehalte van 16-18% geldt.

Werking van vurenhout
Bij het verwerken van hout dient rekening gehouden te worden met een minimale vervorming van het hout (in de buurt van bvb een verwarming kan het krimpen in de winter en uitzetten in de klamme zomer). Het vochtgehalte kan zorgen voor vormveranderingen. We gaan dit illustreren met een klein voorbeeld:

Een vurenhouten stijl met de afmeting 100 x 100 mm en 250 cm lengte wordt toegepast in gevel timmerwerk. Aan het begin van de werkzaamheden heeft het hout overeenkomstig de voorschriften een eindvochtgehalte van 16%. Wanneer het vochtgehalte oploopt tot 20% dan zal er sprake zijn van vervormingen (in dit geval zwellingen). De zwellingen zullen als volgt merkbaar zijn:

Axiaal (in de lengterichting): 0,04% (in dit geval 1,0 mm)
Radiaal (loodrecht op de groeiringen): 0,06% (oftewel 0,6 mm)
Tangentiaal (evenwijdig aan de groeiringen): 1,2 % (1,2 mm)

Als vuistregel kan het volgende schema voor de werking van vurenhout per procent vochtgehalte aangehouden worden:
Axiaal: 0,1%
Radiaal: 0,15%
Tangentiaal: 0,30%


Naar vurenhout in de winkel