INBOUWSPOTS MONTEREN
Ben je van plan om stijlvolle inbouwspots te installeren? Halogeenspots geven goed werklicht en zijn, in combinatie met een dimmer, ook uitstekend te gebruiken voor sfeerverlichting. Zorg er dan wel voor dat je kiest voor dimbare spots. Hoeveel spots je nodig hebt, hangt af van de ruimte; doorgaans kun je uitgaan van ongeveer één meter afstand tussen de spots. Houd er rekening mee dat je per transformator maar een beperkt aantal spots kunt aansluiten – dit staat altijd vermeld op de verpakking.

Tip!
LED-verlichting is nog veel zuiniger dan Eco-halogeen.
Stap 1 | Stroom uitschakelen
Schakel eerst de stroom uit en verwijder indien nodig de zekering. Bepaal ook hoeveel inbouwspots u nodig heeft en welk type spots u aan gaat schaffen. Er zijn verschillende soorten verkrijgbaar. Er bestaan halogeen inbouwspots die werken op een spanning van 12V. Hiervoor heeft u een transformator nodig die de 230V netspanning omzet naar 12V. Er zijn ook inbouwspots van 230V welke direct op het netwerk aangesloten kunnen worden.
Stap 2 | Positie aftekenen
Bepaal de positie van de spotjes. Omdat inbouwspots erg warm kunnen worden is het verstandig om minstens 15 cm vrije ruimte boven de spots vrij te laten, zodat de warmte voldoende weg kan. Plaats de spotjes ook minstens 30 cm van elkaar. Raadpleeg de verpakking voor het aantal spots dat op één transformator kan worden aangesloten en voor de exacte onderlinge afstand.
Gebruik de bijgevoegde mal en een potlood om de cirkels op het plafond af te tekenen. Geen mal? Meet dan de minimum diameter van de inbouwspots en teken dit af op een stuk karton. Houd hierbij rekening met het klemmechanisme.
Stap 3 | Gaten boren
Zaag de gaten met een fijngetande gatenzaag met een geschikte diameter. Boor de gaten met een vrij laag toerental zonder hard te drukken.
Stap 4 | Spots aansluiten
Dubbel geïsoleerde (ongeaarde) spots:
Verbind een elektriciteitssnoer via het meegeleverde kroonsteentje aan het bestaande lichtpunt van de kamer. Zo kunt u straks de spots bedienen met de schakelaar van dit lichtpunt.
Geaarde spots:
Haal met een striptang een stukje draad van de geel-groene aardgeleider van de bestaande installatie en verbind deze met de aarding van elke spot.
Halogeeninbouwspots op 12 volt:
Gebruik hierbij een transformator. Plaats de transformator op een gemakkelijk bereikbare plaats om later eventueel een zekering te vervangen. Sluit de halogeeninbouwspots aan volgens de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Dit is belangrijk voor de draadlengte en draaddikte.
Stap 5 | Spots bevestigen
Controleer nogmaals of de spot genoeg ruimte heeft en bijvoorbeeld niet wordt bedekt door isolatiemateriaal. Als de spots hun warmte niet kwijt kunnen kan er kortsluiting of zelfs brand ontstaan. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor de bevestiging. De meeste spots werken met een klemmechanisme. U kunt de spots dan gemakkelijk naar binnen drukken.

Let op!
Zorg ervoor dat je er zeker van bent dat er geen gereedschap of materialen boven het plafond zijn achtergebleven.
Stap 6 | Lampjes plaatsen
Plaats nu de lampjes in de spots volgens de gebruiksaanwijzing. Druk alle lampjes met de twee pinnen in de contactblokjes of bevestig de bajonetsluiting. Raak het lampje nooit aan met uw blote handen. Dit zou al genoeg zijn om een halogeenlampje door te laten branden. Houd de lampjes vast met een zacht doekje en plaats ze zo in de spots.
Schakel nu de stroom weer in en test of alle spots werken.